top of page
Zoeken

De familie van Annicks moeder was Joods, die van haar vader zat bij de NSB: ‘Mijn Pake heeft nooit van mijn vaders familiegeschiedenis geweten’

Bijgewerkt op: 2 jul


Om meer over haar familiegeschiedenis te weten te komen, zoekt Annick naar foto's, dagboeken, brieven en persoonlijke items.
Om meer over haar familiegeschiedenis te weten te komen, zoekt Annick naar foto's, dagboeken, brieven en persoonlijke items.

Dat haar moeders familie Joods was, heeft Annick Götte altijd geweten. Maar toen ze er als kind achter kwam dat haar vaders familie banden had met de NSB, wist ze niet wat deze dualiteit voor haar eigen identiteit betekende. Want hoe achterhaal je als achterkleindochter een familiegeschiedenis die altijd steevast is verzwegen?


Annick (24): ,,Mijn vaders kant is de NSB-kant. Heel toepasselijk, met de Duitse achternaam. Mijn overgrootopa was betrokken bij de NSB, en is ook naar Duitsland gestuurd om te werken. Zíjn vader – mijn over-overgrootopa – was gynaecoloog, en is zelfs gezuiverd als wethouder van Haarlem. Er staat een stamboom online van deze tak, die teruggaat naar 1600. Mijn opa was nog kind tijdens de oorlog. Toen hij wat ouder (en seniel) werd riep hij weleens dingen, zoals dat hij speelgoed had gekregen van een Duitse generaal die ook bij de NSB hoorde. Ze kwamen daar dus wel over de vloer, maar verder spraken ze er binnen de familie nóóit over.


Mijn moeders kant was van Joodse origine. Mijn Pake (het Friese woord voor opa, red.) was één van acht broers. Daarom is het Jodendom ook niet echt doorgegeven, dat gaat natuurlijk via de vrouw. Die familieleden hebben allemaal ondergedoken gezeten, en enkele broers ook in een kamp. Ze kwamen uit Friesland, en daar zaten ze op een boerderij, dus er was iets meer ruimte om niet snel opgemerkt te worden.


,,Ik wist niet bij welke kant ik hoorde, en wat dit betekende voor mijn identiteit”

Wat ik van mijn moeder ook nog wel gehoord heb, is dat mijn Pake tegen haar gezegd heeft dat hij het eigenlijk allemaal wel mooi vond, gek genoeg - met neerstortende vliegtuigen en grote machines. Omdat hij als kind geen besef van oorlog had, en de context ervan nog niet begreep. Volgens mij heeft hij dat achteraf ook wel moeilijk gevonden, dat hij zo'n zware tijd helemaal niet zo zwaar ervaren heeft. Alle familieleden van mijn moeders kant hebben de oorlog wel allemaal overleefd, overigens. Dat is best bijzonder. Dan hebben ze toch iets goed gedaan, denk ik altijd.


Tja, die Joodse kant en dan de collaboratiekant; de wethouder-van-Haarlem-gezuiverde kant: dat is een hele vreemde combinatie om te hebben. Ik wist niet bij welke kant ik hoorde, en wat dit betekende voor mijn identiteit.”


Familiegeheimen en een vanillevlatrauma 

,,Vooral mijn moeder was erg nerveus over deze combinatie. Mijn Pake heeft vooral na de oorlog best wel een haatgevoel aan Duitsland ontwikkeld. Hij wilde niet door Duitsland rijden als ze op vakantie gingen. Toen mijn oma, die best goed Duits sprak, op vakantie in Denemarken Duits praatte tegen de caissière werd dat niet gewaardeerd - door zowel mijn Pake als de caissière. Er zat een soort van haatgevoel, een venijn. Na de oorlog leefde dat ook op andere manieren door in het gezin: er heerste altijd een geladen stilte, die ik niet goed kon plaatsen. Ook moest mijn moeder áltijd haar bord leeg eten, ook het toetje na de maaltijd. Daarom kan ze nu geen vanillevla meer zien, dat is een nachtmerrie voor haar.


Kan trauma worden doorgegeven?

,,Nee," zegt Inez Schelfhout, klinisch psycholoog bij Nationaal Psychotrauma Centrum ARQ, ,,trauma wordt niet per sé overgedragen, maar de patronen hoe iemand met een trauma omgaat (coping) wel. Dat noemen we overdracht. Dat gebeurt via opvoeding, waarden en normen, maar het is ook erfelijk via je genetic markers." Oftewel je fight, flight or freeze-reactie. Als er daarbij sprake is van zwijgen in je familie, wordt het moeilijk om die reacties bij jezelf te begrijpen. ,,Dat is waarom (klein)kinderen van (groot)ouders die veel moesten vechten niet begrijpen waarom ze zich zo vaak boos voelen en willen vechten." > quote uit het Achtergrondverhaal


Mijn moeder heeft daarom nooit verteld aan mijn Pake dat mijn vaders kant een NSB-geschiedenis had. Nee, dat leek haar niet zo'n goed idee. Dat is ook nooit gebeurd, dat hebben ze ook nooit echt geweten. Alhoewel… Ik weet nog wel heel goed dat ze eens met Oud en Nieuw, toen was ik een jaar of elf, toevallig in één ruimte waren. Toen was mijn moeder erg nerveus, want ze waren met z'n vieren samen aan het praten. Ze was heel bang dat het dan misschien toch daarover zou gaan. Het is nooit zo ver gekomen, maar ik merkte toen pas dat het wel gevoelig lag.


Pas tijdens die avond werd ik me bewust van mijn dubbele identiteit. Daarvoor voelde ik me toch meer verbonden met mijn moeders kant, de Joodse kant. Al is mijn familie niet meer praktiserend in het geloof, ze waren wel trots op hun identiteit. Daardoor voelde het ook als een stukje van mij. Sinds die Oud en Nieuw leefde het NSB-verleden ook wat meer in mijn geheugen, al was ik er niet heel bewust mee bezig. Dat kwam pas recentelijk.”

Een onverwachte vondst 

,,Tijdens mijn opleiding Nederlands besteden we veel aandacht aan literatuur, waaronder over de zwijggeneratie die het zwijgen doorbraken door erover te schrijven. Toen de docent een tijdje terug vroeg of wij verhalen van het oorlogsverleden van onze familie kenden, vertelde ik dat ik met twee kanten te maken had. Hij was enorm geïntrigeerd, maar ik wist er eigenlijk niet echt wat over te vertellen. Waarom niet, eigenlijk?


Terwijl de docent verder ging met zijn les, ben ik gelijk gaan googelen. Iets wat ik vaker had geprobeerd, maar intussen wist ik beter hoe ik me moest navigeren in dat soort bronnen. Archieven over collaboratie kwamen net een beetje in het nieuws. Ik heb nu een mapje, ergens op mijn computer, waarin vooral informatie van de Duitse kant zit. De naam van mijn moeders kant is De Jong. Zoek daar maar eens naar. Dat zijn er echt ontiegelijk veel. Ze hebben ook allemaal voornamen zoals “Thijs”. Daar zijn er denk ik wel een miljoen van. Plus, ze zaten ondergedoken, dus het is ook niet de bedoeling dat daar heel veel documentatie ergens van online is.


,,Het was in het verleden, daar vraag je niet naar. Dat voelde ik ook”

Maar ik heb wel in die stamboom zitten wroeten die online staat, en ook in het CABR-archief. Ineens zag ik staan: ‘Functie wethouder te Haarlem, commissie van advies, bureau zuivering’. Ik voelde een knoop in mijn maag vormen. Ik wist wel dat ze van “de verkeerde kant” waren, maar niet dat er ook een rechtspraak van is geweest.


Het nadeel van archieven is dat je alleen snippers van een verhaal vindt, maar het geeft geen context. Ze roepen meer vraagtekens op dan dat het (dusver) antwoorden geeft. Zeker omdat er binnen de familie zelf dus nóóit over is gesproken, vooral aan mijn vaders kant. Daar was het echt zwijgen to the max. Dat is denk ik ook aan ons (klein)kinderen doorgegeven. Het was in het verleden, daar vraag je niet naar. Dat voelde ik ook.”


Wie ben ik? 

,,Achteraf vraag ik me toch af waarom ik mijn familieleden zelf nooit meer over het oorlogsverleden heb gevraagd. Ik vond mezelf altijd zo nieuwsgierig, maar toch heb ik dit onderwerp lang van me afgezet. Want waarom ben ik hier nu pas mee bezig? Dat verbaasde me van mezelf. Wellicht omdat dat ook gewoon een beetje doorgegeven was, op die manier. Ik kon het ze niet zomaar vragen. Van het verleden van mijn opa en oma van vaderskant wist ik dus nog niks, en die zagen we ook niet zoveel. En bij mijn Pake voelde ik: daar moet ik vooral ook niet te veel naar vragen, dus dit is gewoon wat het is. Hij is gewoon Joods, ze hebben het overleefd, dus het is goed zo.


Wat zet jongere generaties van nu ertoe om zelf op onderzoek uit te gaan?

,,Vaak hebben ze de klok horen luiden," vertelt Jan Wunderink, vrijwilliger bij Stichting Werkgroep Herkenning. ,,Bijvoorbeeld als (groot)ouders zijn overleden, bij een geboorte of misschien zelfs een huwelijk. Op zo'n moment voelen ze: er speelt hier wat, maar ik kan er niet helemaal achter komen wat er precies is gebeurd." Monique Zwart van het Centrum voor Familiegeschiedenis (CBG) noemt dit 'life moments': ,,Ineens valt er een kwartje, en denk je: ik ga hiermee aan de slag, en ik begin thuis bij die ene neef of tante, of ik laat een ander die gevonden brief lezen." > quote uit de Reportage


Nu ik meer interesse krijg om het zelf uit te zoeken, wil ik er ook meer mijn eigen verhaal van maken dan de losse fragmentjes en puzzelstukjes die ik heb gehoord. Dat doe ik nog steeds via anderen, want die familieleden leven intussen niet meer. Maar hun verhaal bestaat wel nog steeds, ik zoek het zelf op. Ik ga er zelf naartoe. Ik kijk zelf online. Ik benader zelf een familielid die wat verder van mij afstaat, die ik niet echt ken. Dat is wat anders dan dat je een verhaal voor de derde keer hoort vanuit je moeder – wat ook niet het geval was.  


Wat ik over mezelf heb geleerd is dat de tussenpositie voor mij altijd een soort comfort zone was. Ik hoorde niet bij het slechte, en ben ook niet per sé goed. Ik was Zwitserland. Nu word ik wat genuanceerder. Beide kanten maken mij niet tot wat ik ben, ik hoef daar geen tussenpositie in te nemen. Ik kan ze namelijk ook gewoon allebei tegelijkertijd zijn. In die zin is mijn dubbele positie door mijn eigen onderzoek dus minder dubbel geworden. Al valt er nog veel te leren, want er is nog een boel uit te zoeken over dit – nog steeds verborgen - familieverleden.”




 
 
 

Opmerkingen


© 2025 by Zwijgverhalen. Powered and secured by Wix

Met dank aan Annick Götte, Lisa Hukker, Inez Schelfhout (ARQ), Monique Zwart (CBG), Jan Wunderink en Marieke de Jong (Stichting Werkgroep Herkenning), Jeroen Kostense (WarChild), prof. dr. Nicole Immler, Hogeschool Windesheim en natuurlijk mijn familie; opa en oma Bram, mama, en mijn opi en omi. 

bottom of page